Wij staan bij de winkelkarren van de Aldi (Rune) |
Ik zie de prijs. De prijs is €1,69. ( Chalaya) |
We kopen 4 zakjes. (Tibo) |
Wij staan bij de kassa. (Kiana) |
Wij trekken het onkruid uit. (Lena) |
De tomaat is rood. Ze is rijp. (Menderes) |
Ouassime trekt de rijpe tomaten. (Younes) |
Menderes harkt de aarde .( Tibo) |
Wij nemen elk 15 bloembollen ( Chalaya) |
Wij hebben een rups gevonden. ( Younes) |
Ik ben aan het gieten. ( Kiana) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten